Dankzij een test of wedstrijd kunnen sporters te weten komen welk effect hun training heeft gehad. Kan dat niet sneller?

Het antwoord op die vraag wordt momenteel onderzocht door Dionne Noordhof en Peter Taschner (beide van het Leiden Center of Applied Bioscience, Hogeschool Leiden). Een uitgebreid artikel daarover staat in de nieuwste editie van trainingsvakblad Sportgericht. Het duo beschrijft daarin een onderzoek naar de trainingseffecten met genexpressiepatronen.
Het is een razend interessant onderzoeksgebied, waarbij moleculaire mechanismen in kaart worden gebracht die te maken hebben met het effect van je training. Door deze nieuwe vorm van monitoring, waarbij je veel eerder belangrijke informatie boven water haalt dan na een test of wedstrijd, kan de training veel sneller en waarschijnlijk effectiever worden bijgestuurd.
Genen
De onderzoekers kijken bij dit alles naar de genen in je DNA. Deze genen leveren het lichaam belangrijke informatie, wat genexpressie wordt genoemd. Dat laatste proces wordt beïnvloed door tal van in- en externe factoren, dus ook je training. Met technieken die zich momenteel razendsnel ontwikkelen, kun je ook een genexpressiepatroon opstellen.
Volgens de onderzoekers is de genetische variatie tussen twee sporters verantwoordelijk voor de helft van de verschillen in hun sportprestaties. Genoeg reden dus om dat genexpressiepatroon een voorname rol in je training te geven. Dit alles wordt momenteel bij wielrenners onderzocht.

Wil je exact weten hoe dit alles werkt? Lees dan dit artikel uit Sportgericht:
Artikel Trainingsmonitoring genexpressiepatronen
Noordhof is op basis van DNA-onderzoek ook bezig om darmklachten bij marathonlopers te onderzoeken (project Buikloop).